De weg naar vergeving

Het gemis van een opa
Ik werk nu vijf jaar in de ouderenzorg. En al vanaf het begin had ik moeite met het zien van opa’s en oma’s. Niet vanwege mijn werk, maar omdat het me herinnerde aan iets wat ik jarenlang had weggestopt. Ik had mijn eigen opa al zeven jaar niet gesproken. Niet omdat hij was overleden, niet omdat hij me vergeten was, maar omdat hij nooit contact had gezocht. Dat besef deed pijn, de pijn van iemand die er nog is, maar niet naar jou terugkomt.

Het verlangen naar afsluiting
Elke dag zag ik families die met liefde langskwamen. Kleinkinderen die hun opa omhelsden. Voor hen was dat zo vanzelfsprekend. Voor mij voelde het als een rouw om iets wat nooit geweest was, maar wat ik zo graag had gewild. Pas toen ik met mensen ging werken en zag dat het ook anders kon, drong het tot me door hoeveel verdriet ik hierover had. En ergens begon het verlangen om dat hoofdstuk af te sluiten – niet door het weg te stoppen, maar door het aan te kijken.

De ontmoeting na zeven jaar
Na zeven jaar besloot ik mijn opa op te zoeken. De spanning zat in mijn lijf, mijn borst, mijn keel. Ik wist dat ik het deed voor mezelf: om te verwerken, om weer te kunnen ademen, om te kunnen vergeven.

Toen ik binnenkwam en hem zag, voelde het alsof het verleden ineens recht voor me zat. Hij was ouder, maar eigenlijk nog precies dezelfde man. Hij herkende me niet. Dat deed pijn, niet door dementie of ziekte, maar omdat er zeven lege jaren tussen ons hadden gelegen.

Het gesprek dat brak en heelde
We gingen zitten en begonnen met een oppervlakkig gesprek. Kleine dingen, veilige onderwerpen. Mijn buik voelde zwaar, vol verdriet. Toen vroeg ik hem wat hij ervan vond dat ik was gekomen. Hij zei dat hij blij was. En toen vertelde ik hem waarom ik er was.

Ik vertelde dat het moeilijk was geweest om hem op te zoeken, dat het pijn had gedaan dat hij geen contact had gezocht. Hij zei: “Er is niets gebeurd.” Dat brak iets in mij, maar het maakte me niet boos. Het maakte me verdrietig. Want voor mij wás er wel iets gebeurd, en dat vertelde ik hem ook.

Ik zei dat het goed was zo. Niet omdat alles opeens opgelost was, maar omdat ik het wilde loslaten. We praatten verder, en aan het einde vroeg ik of ik hem een knuffel mocht geven. Hij zei ja. Hij wreef met zijn hand over mijn schouder en in dat kleine gebaar lag alles wat nooit eerder was gezegd.

De les van vergeving
Wat ik heb geleerd, is dat vergeven niet gaat over gelijk krijgen of doen alsof er niets is gebeurd. Vergeven betekent niet dat de pijn verdwijnt. Het betekent dat je het loslaat en weer verder kunt.

Door mijn opleiding en mijn werk heb ik geleerd om mensen écht te zien. Niet alleen hun gedrag, maar ook de verhalen erachter. Ik begrijp nu dat mensen soms keuzes maken vanuit hun eigen pijn, angst of verleden. En dat inzicht maakt het makkelijker om niet vast te blijven zitten in de mijne.

Het is goed
Ik ben trots dat ik deze stap heb gezet. Dat ik de moed heb gehad om terug te gaan. Om mijn opa te zien. Om te zeggen wat ik voelde. En om uiteindelijk te kunnen zeggen: het is goed.

Volgende
Volgende

Ik mag er zijn